De dartele stem van een "ondeugende zender".

 

Jacqueline Kennedy begon in de journalistiek. Toen nam zij de president. Haya van Someren begon in de journalistiek. Toen nam zij de partij. Tineke de Nooy schreef stukjes in de krant. Toen koos zij Radio Veronica. Voor Fl 225,- in de maand zou ze reclameteksten gaan schrijven, maar haar stem werd ontdekt en ze ging platenprogramma's samenstellen en zelf presenteren.

 

Ze raakte eerst verslaafd aan Veronica, toen aan de nicotine. Dertien uur per week is haar stem in de ether. En ze rookt bijna evenveel pakjes sigaretten in de week. Als ze geen rokertje heeft dan bijt ze nagels en er is nog geen verloofde of verliefde die haar dat op een diplomatieke manier afleert. Joost de Draayer was niet meer dan haar muzikale partner. Ze zongen samen het plaatje op Veronica dat een hit is geworden.

 

Nog steeds vragen zich talloze mensen af of zowel de mannenstem als de piepstem niet uit Joosts keel afkomstig is. Maar Tineke kan er toch ook niets aan doen dat haar eigen wat hese geluid als ze het tot op zekere hoogte forceert, gaat lijken op dat van een verkouden eneuch. Ze was al stomverbaasd dat het een hit werd. Een paar keer per dag werd haar gevibreer uitgezonden, tot groot vermaak van luisterend Nederland en Tineke zelf.

 

 

 

 

ZE IS NU TWEEENTWINTIG, werkt al drie jaar bij Veronica en ontving in die tijd twee huwelijksaanzoeken; een van een zeventienjarige, die het bij het horen van haar gevoileerde stem niet bij luisteren kon laten. De aanvragen voor foto's van Tineke met handtekening overstromen dagelijks de studio in Hilversum, waar de geluidsbanden worden klaargemaakt om van het schip in de buitenterritoriale wateren te worden uitgezonden. Maar Tineke beantwoordt de begerige verzoeken met een statige prentbriefkaart van het schip in plaats van met het portret van haar ronde, wilskrachtige toet.

 

De toetjes die haar Hilversumse moeder bedenkt, hebben veel te maken met Tinekes rondheid. Maar: „Ze kookt zo zalig en ik doe toch niet aan de lijn. Kleren interesseren me geen klap. Ik hoef gelukkig nooit naar de kapper, want de verloofde van Joost is kapster. Zij doet me altijd.

Tot zover Tineke over haar uiterlijk. Mij viel nog,op dat haar spierwit gepoetste tanden glinsterden tussen felroze gestifte lippen, dat ze het ceintuurtje van een rechte gele jurk om haar heupen droeg, maar de lusjes in de taille vergeten was te verwijderen, en dat haar schoenen met middelhoge afgetrapte hakken van knalgroen leer waren en scherp gepunt. Ze maakt de indruk van 'n erg jong meisje, dat vrolijk speelt met grote-mensenzaken op een consciëntieuze en enthousiaste manier, en compleet schijnt te vergeten hoe saai het leven voor vele anderen is. Ze is voorlopig nog volmaakt tevreden met haar werk als Veronica-omroepster.

 

Maar alsof het een kwestie is van overschakelen van margarine op roomboter, zo spreekt ze over hoe grootser en ruimer en duurder ze zich Veronica zou wensen. Een eigen orkest, eigen artiesten, betere studio's in plaats van de drie kamers en drie studiootjes waarover nu de twintig medewerkers in de leeftijd van zestien tot tweeëndertig zijn verdeeld. Tineke weet dat ze de spreekbuis is van de bazen als ze zo praat. Van alle drie de bazen. Voor oom Bul heeft ze nu eenmaal een zwak, maar dat mag er niet in, want oom Jaap is ook een schatje. Ze heeft een groot hart. Haar liefde gaat uit naar de meeste mensen en dingen die op haar weg komen, behalve fotografen en voetbal. „In het begin kroop ik onder een bureau als ze hier plaatjes kwamen maken. Maar toen ik merkte dat ze dan een stuk been of een half achterhoofd op een belachelijke manier publiceerden leerde ik het gauw af. Nu onderwerp ik me er maar gewillig aan. Zeg maar wat ik moet doen. Lachen? Huilen? Bij de tape? In de discotheek?"

 

En haar onverschilligheid voor voetballen is de grote ergernis van haar vader. Toen hij alles vergat voor Feijenoord-Benfica las Tineke bij een schemerlampje in de hoek van de kamer het derde deel van een Noorse trilogie. „Ik lees alles wat ik in m'n vingers krijg. Nee, geen Engels; daar ben ik te gemakzuchtig voor. Wel vertalingen, uit het Japans zelfs. Mooi, hoor. En Claus, ook mooi."

 

Er zullen weinig mensen zijn, die zo weinig naar radio Veronica luisteren als Tineke en haar collega's. Van 's morgens half acht tot 's middags twee uur wordt er aan de opnamen gewerkt. En dat gebeurt zo grondig en energiek dat er beslist geen minuutje overblijft om even lekker naar de radio te gaan zitten luisteren.

Ze zijn al lang geleden gewend geraakt aan het behaaglijke gevoel dat het gaf om jezelf te horen, daarvoor hoeft het niet meer. En als disk-jockey Tineke een paar bossa-nova-plaatjes draait, dan is ze al zo helemaal-weg van het wilde ritme, dat ze het luisteren naar de uitzending zelf niet meer nodig heeft. Terwijl jong Nederland bossa-nova't zegt zij alweer de tekst van het wekelijkse sportprogramma.

 

Wat Feijenoord niet kan, kunnen de Flintstones wel. Tineke aan het tv-toestel kluisteren. Maar zolang er nog geen commerciële televisie is, beperken Tinekes kijkuren zich tot de Flintstone-uren. „Voor een nachtconcert ga ik uren in de rij staan als het moet. Of het nu Brel is of Aznavour of Fitzgerald; ik sjouw ze allemaal af. Verder ga ik weinig uit. Als ik 't doe, is het in Amsterdam. Toch zou ik er nooit willen wonen. Mij krijgen ze niet uit Hilversum. Lekker thuis bij moeder." Zo heeft ze er niet altijd over gedacht. In die paar maanden dat ze in een (Hilversums) tuinhuis woonde en leefde, viel ze ponden af. Er werd niet gegeten, er werd alleen gewerkt en er werden rokjes strakker gemaakt. Maar Tineke voelde zich eenzaam en alleen en haar moeder was allang blij toen ze weer terugverhuisde. „Ik moet mensen om me heen hebben. Hoe meer hoe beter. Het liefst kinderen of oude mensen, daar hou ik veel van. Ik wil later zelf ook een heel stel kinderen hebben. Of misschien word ik voor het zover is nog wel eens directrice van 'n weeshuis. Maak ik het lekker gezellig voor die kleintjes. Ik werk nu al vaak helemaal op ze.

 

Laatst een verhaaltje geschreven van vijf minuten. Moet je zien, de hele muur hangt vol met briefjes van kinderen die geluisterd hebben toen ik het voorlas." Tineke stapt over een kartonnen doos met nog niet uitgezochte fanmail heen en staat dan met haar neus bovenop de muur. Ik lees met haar mee: Ik zit in een gesticht en ben 5 jaar. Mooi getekend, hč? Daaaag. Gesticht is een naar woord. Tineke begrijpt niet waarom de kinderen niet wordt geleerd dat ze in een tehuis wonen. Je weet net wat de mensen denken als ze het woord gesticht horen of zien.

Ze heeft aan den lijve ondervonden hoe diep sommige vooroordelen zitten geworteld. Als zij vroeger iemand vertelde dat ze op een montessorischool zat, dan werd ze op slag beschouwd als een moeilijk kind. „Het montessorionderwijs is niet voor moeilijke kinderen, maar voor kinderen met een eigen richting. Dat is heel wat anders." Maria Montessori mag blij zijn met zo'n volgelinge. Maar inmiddels is gebleken dat Tinekes richting heel wat vertakkingen vertoont. Een gekke smaak, noemt ze het zelf.

 

Vorige week is ze naar een film met James Dean geweest omdat ze op haar veertiende haar agenda had volgeplakt met fotootjes van hem. Het viel haar een beetje Ze zal wel hebben beseft dat het geen zin heeft om verliefd te worden op ' een jeugdidool, dat zich nog dood heeft gereden ook. Ze zegt alleen: „Die jongen kon wel spelen, zeg," en herinnert zich haar toneellessen waar ze wanhopig van werd en waarmee ze ophield toen ze zeker dacht te weten dat haar talent tekort schoot. De hoop op 'n loopbaan als actrice vervloog en maakte plaats voor de illusie dat ze voor een klas zou staan en les geven in Frans of Engels. Het kwam er niet van, ze werd gewoon telefoniste.

 

En toen de omroepster, die ze nu nog is. „Ik zou nooit een gewone omroepster willen zijn bij een van de omroepen. Die mogen alleen maar oplezen wat een ander heeft gemaakt. Ik kan elk idee kwijt, ik kan helemaal mezelf zijn. Ik ben happy bij Veronica. Het is een jofel schip." Veronica is een fijn schip, maar in de weekends heeft Tineke er niets aan. Dan zeilt ze en door de week spaart ze voor een eigen boot, waarmee ze wil wedstrijdzeilen. Een auto heeft ze al, een lelijk eendje. Ze verlangt geen snellere en grotere, zolang ze niet met de hele Veronica-staf naar Zandvoort wil racen. Dat zou ze willen doen in iets gestroomlijnds en supersnels. Daarom vult ze toch maar elke week de voetbalpool in. Hoewel: snelle auto's zijn levensgevaarlijk voor jonge, ongedurige meisjes. „Op hete dagen moet ik naar Zandvoort. In de vakantie naar Italië. Als ik er ben wil ik er wonen. Als ik terug ben niet meer. Wat moet ik daar? Ik zou dit allemaal nooit kunnen missen. Ze zouden me vreemd aankijken als ik vroeg of ze er even een draaiorgel tegenaan wilden gooien. Dat kan alleen hier. Dat kan alleen bij Veronica in Hilversum. Voor Veronica bij Scheveningen. Een jofel schip." Toen Tineke nog jonger was wilde ze wat. Nu is ze nog jong en ze heeft het. Ze accepteert het als vrij vanzelfsprekend. Op sommige momenten voelt ze opeens iets van verwonderde dankbaarheid. Maar ze bedankt niemand, ze zou niet weten wie. Per slot van rekening is ze goed voor haar werk.

 

Bron : Televizier, 17 Augustus 1963

 

Terug naar VERONICA HOME